Solidaridad: boeren in arme landen moeten opschalen

Geplaatst door op vrijdag, 16 december 2016 in blog | 0 reacties
Solidaridad: boeren in arme landen moeten opschalen

In arme landen produceren boeren naar westerse maatstaven weinig melk en ook nog eens van slechte kwaliteit. Dat moet anders, gezien de nijpende mondiale vraagstukken over bevolkingsgroei, armoede en milieu. Maar van weinig naar meer, van slecht naar goed, dat kan alleen als de boeren opschalen, zegt Solidaridad. ‘We moeten denken in nieuwe modellen’.

Professionalisering van de melkveehouderij in ontwikkelingslanden is alleen haalbaar met bedrijven die groeien van 2 naar 10 koeien, zei Catharinus Wierda op de wereldzuiveltop Dare to Dairy in Rotterdam. Wierda is programma-coördinator van de ontwikkelingshulporganisatie Solidaridad. Die functie brengt hem vaak in Afrika, waar hij de melkveehouderij lokaal volgt en adviseert. Om de melkveehouderij in Afrika naar een hoger plan te tillen komt hij met een advies dat gebouwd is op een in Westerse landen zo langzamerhand beladen zo niet besmet woord: schaalvergroting.

catharinus wierda 2In Aziatische en Afrikaanse landen is de melkveehouderij kleinschalig; de meeste melkveehouders houden niet meer dan 2 à 3 koeien. Ze produceren melk van slechte kwaliteit. Dat komt omdat koelingsapparatuur ontbreekt, er niet wordt gewerkt volgens hygiënestandaarden en er geen afzet is in een keten. De melk, gebruikt voor eigen consumptie, is al met al niet geschikt voor verwerking.

Maar die kant moet het wel op, zegt de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties. De mondiale vraag naar zuivel stijgt tot 2050 naar schatting met meer dan vijftig procent. Maar feit is ook dat de zuivelsector met wereldwijd 150 miljoen melkveehouders en in totaal 1 miljard mensen die er hun bestaan aan ontlenen, een grote impact heeft op mondiale vraagstukken inzake voeding en natuur. De VN ziet in de melkveehouderij dan ook een belangrijke factor om de 17 duurzaamheidsdoelen te realiseren die vorig jaar zijn geformuleerd om de bedreigde ecosystemen wereldwijd te redden en armoede en ondervoeding in arme landen te bestrijden. Om dat te realiseren is professionalisering van de melkveehouderij in ontwikkelingslanden een must. Dat betekent: meer productie per koe en betere kwaliteit melk die verwerkt kan worden.

Je moet toe naar gespecialiseerde middelgrote bedrijven van minstens 10 koeien

Voor Wierda van Solidaridad is het zonneklaar dat die slag niet kan worden gemaakt met bedrijven van de huidige omvang. De melkveehouderij is kapitaal- en kennisintensief, legde hij uit aan zijn gehoor in het congrescentrum De Doelen. Dus als je de kwaliteit wilt verbeteren vergt dat veel geld en scholing. Op een bedrijf met twee koeien bouw je geen stal met melk- en koelinstallatie, kun je de boer niet helpen hygiënischer te werken. “Je moet daarom toe naar gespecialiseerde middelgrote bedrijven van minstens 10 koeien. Dat is de minimale omvang om te kunnen professionaliseren. Op die bedrijven kun je nieuwe technologieën introduceren.”

De door Wierda voorgestane schaalvergroting betekent een sterke vermindering van het aantal bedrijven op het platteland in Azië en Afrika. Dat kwam hem op het zuivelcongres op een enkele (kritische) vraag te staan. Op het platteland in Afrikaanse landen vervult de landbouw ook de functie van vangnet. Kinderen krijgen allemaal een stukje land om te voorzien in hun bestaan, dat vergroot de versnippering, maar is wel ten dienste van de sociale cohesie.

We moeten denken in nieuwe modellen

Toch hield Wierda vast aan zijn visie. Want niet alleen verbetert opschalen de inkomenspositie van boeren en hun families, het is ook minder milieubelastend. “We moeten denken in nieuwe modellen,” zei de programma-coördinator van Soldaridad, onder verwijzing naar voorbeeldprojecten in onder meer Kenia (Smart Dairy Inside) en India (Village Milking Parlours).

Het nieuwe model dat Wierda voorstaat gaat uit van steun aan dorpen of gemeenschappen met melkveebedrijven van grotere omvang, waarop geïnvesteerd wordt in melk- en koelsystemen en stallen. In de hulpprogramma’s is verder aandacht voor scholing van de boer en verbetering van veestapel, voer, diergezondheid en melkverzameling en -vervoer, alles geïntegreerd in een coöperatieve zuivelketen die levert aan een melkverwerker.

FrieslandCampina
sybren attema zwkopieMelkverwerker en zuivelproducent FrieslandCampina werkt op zijn eigen manier aan ontwikkeling van melkveebedrijven in opkomende en ontwikkelingslanden. De Nederlandse coöperatie heeft verbeteringsprogramma’s lopen in Afrika, Azië en Oost-Europa, vertelde de oud-melkveehouder en voormalig FC-bestuurder Sybren Attema in de sessie over zuivelontwikkeling op de wereldzuiveltop.

Attema zet zich nu in dienst van FrieslandCampina in voor de ontwikkelingsprogramma’s van de coöperatie met Vietnam als uitvalbasis. “FrieslandCampina richt zich alleen op landen waar we de rauwe melk kunnen ophalen,” legde hij uit.

In de analyse van de problemen waar de melkveehouderij in Azië mee kampt kwam Attema tot een soortgelijk lijstje als Wierda: kleine bedrijven, slechte melkkwaliteit, tekort aan land, weinig kennis, gebrekkige melkverzameling en tekortschietend overheidsbeleid.

FrieslandCampina zet in eerste instantie in op verbetering van de melkkwaliteit, want daar begin alles mee, aldus Attema. Daarna volgen productieverhoging en markttoegang. Dat gebeurt met training en ondersteuning in verbetering van de productie (koelen van de melk). “Zo ontwikkelen we de melkveehouderij op drie manieren.”

Met het programma verzekert de melkverwerker zich van aanvoer van kwaliteitsmelk, die geborgd wordt met het programma Good Dairy Farming Practices. De melkveehouders krijgen automatisch betaald, compleet met toeslagen.

Het is geen ontwikkelingshulp, het is totaal geïntegreerd in ons businessmodel

Naast de verbetering van de productie zet de coöperatie ook in op het verlagen van de footprint, waarbij de melkverwerker werkt met premies om de melkveehouder te stimuleren. Attema: “Het is geen ontwikkelingshulp, het is totaal geïntegreerd in ons businessmodel.” Ofwel: FrieslandCampina ontwikkelt ten behoeve van eigen omzet en winst.

In Vietnam bereikt de Nederlandse zuivelcoöperatie 3.500 melkveehouders, aldus Attema. Dat aantal en de resultaten stemmen hem tevreden; de kwaliteit van de melk verbetert en het inkomen van de boeren stijgt. “Het is behoorlijk succesvol. We rollen het nu uit in andere landen.”

Dit artikel verscheen in Zuivelzicht

Lees ook:
India moet meer melk produceren
Opa kan de wereld niet voeden

Plaats een reactie