‘Koekjesfabrieken? Wat een onzin!’

Geplaatst door op zondag, 13 april 2014 in blog | 0 reacties
‘Koekjesfabrieken? Wat een onzin!’

Het is zover. In het Standaard Evaluation Protocol, het reglement voor onderzoeksevaluaties, is productiviteit geschrapt als apart beoordelingscriterium. In het vervolg ligt de nadruk op de kwaliteit van het werk van wetenschappers, zeggen KNAW, NWO en VSNU. Althans, zo staat het op papier. En dat is geduldig.

De vraag is of het gewijzigde protocol ook landt in de praktijk van de instellingen. Daar is volgens kritische wetenschappers niet alleen sprake van een blinde fixatie op kwantiteit, maar ook van een bedrijfscultuur die gekenmerkt wordt door economisering, bureaucratisering en hierarchisering.

Karl Dittrich, voorzitter van de VSNU, ziet het schrappen van productiviteitscriterium in evaluatieprotocol als een signaal, het begin van een antwoord. “We zijn doorgeschoten in termen van productiviteitsdenken. Waar je tot nu toe het idee had dat je in de beoordeling met name met de lengte van je lijst moest langskomen, wordt nu de uitwerking naar mijn idee de vijf beste artikelen per persoon. Dan heeft het een heel andere betekenis.”

Tweede opgave

Het protocol moet in de hoofden gaan zitten van bestuurders, decanen, onderzoekleiders en onderzoekers, zegt Dittrich. “Het moet allemaal indalen en dat is de tweede opgave. Met name degenen die in de onderzoeksbeoordeling werken, de peers zal ik maar zeggen. Die peers moeten heel goed begrijpen wat hier nu staat, wat de veranderingen zijn.”

De wetenschappers van het platform Science in Transition hebben tevreden gereageerd op de aanpassing van het protocol, zegt Dittrich. “Ik weet niet of het ver genoeg gaat in hun perspectief, maar ze zeggen: we kunnen in elk geval zien dat de accenten helemaal anders worden gelegd.” De bestuurder ziet de aanpassing van het protocol zelf als ‘een beweging in de goede richting’. “En de goede richting is dat er meer balans komt tussen onderwijs en onderzoek.”

De kritiek dat onderwijs door de publicatiedruk ondergesneeuwd is geraakt, vindt de VSNU-voorzitter te sterk uitgedrukt. “Als ik naar de oordelen van studenten kijk in de grote landelijke enquetes, dan is er een hele grote tevredenheid over onderwijsprestaties. Over de docenten, de benaderbaarheid, over de didactische kwaliteiten. Dat zit allemaal rond de 3,8 op een schaal van 1 tot 5. We leveren kennelijk relatief goede prestaties, ook in het onderwijs. Maar onderwijs moet wel weer nevengeschikt gemaakt worden aan onderzoek.”

Dittrich vindt, zegt hij, het belang van onderwijscarrières heel groot. “En dat vind ik nou echt een top down-proces. Als het om de VU gaat, dan zijn Jaap Winter en Frank van der Duyn Schouten degenen die met hun decanen moeten zeggen: dames en heren, wij vinden onderwijs in deze instelling op z’n minst zo belangrijk als onderzoek. We hebben tien jaar heel veel geïnvesteerd in onderzoek, we zijn wat weggezakt op het gebied van onderwijs en we hebben alle reden die balans nu te herstellen.”

Mooi signaal

De recente protesten op de VU, waar studenten Aard- en levenswetenschappen zich verzetten tegen de reorganisatie van hun faculteit, ziet Dittrich als ‘een mooi signaal’. “Ik ben na afloop naar Jaap Winter gegaan om over de actie te praten. Hij zei: ‘Ik vond het eigenlijk een prachtige bezetting. Die studenten hebben dat gedaan om dat ze betrokken zijn bij hun onderwijs. Daar kan ik mee in gesprek.’ Dus het was niet zomaar een bezetting omwille van de bezetting. Nee, ze hadden een boodschap: we willen goed onderwijs.”

- De boodschap van de studenten was ook: de VU is een koekjesfabriek. Kritiek die aansluit bij de statements van platforms als Science in Transition en Hervorming Nederlandse Universiteiten. Zij spreken over universiteiten die als bedrijven worden geleid, waar nauwelijks geluisterd wordt naar de wetenschappers.

Dittrich: “Koekjesfabrieken? Wat een onzin. Als je naar een universiteit van nu kijkt dan is het aan de ene kant een multiversiteit geworden en het is tegelijkertijd een baken van hoop en verwachting. En daarbij, de universiteit is open. Er wordt zo veel gevraagd. Als je alleen maar kijkt hoe de stad Amsterdam zich tot de twee universiteiten wendt om bij te dragen aan economische maar ook sociaal-culturele ontwikkelingen. De VU is een emanciepatiemotor van de eerste orde. Het is dus bijna onmogelijk om zo’n universiteit nog te runnen zoals dertig, veertig jaar geleden toen een curator een keer per week langs kwam om wat handtekeningen te zetten.”

- De kritiek is nu juist dat de universiteit in die wijze van aansturing te veel is doorgeslagen. Er wordt te veel gestuurd op output.

“Als het niet om output gaat, waar moet het dan om gaan? Ik praat liever over outcomes. Maar kijk naar de prestaties van de universiteiten. Ik ben me kapot geschrokken zo’n 10 jaar geleden toen ik me realiseerde dat sommige van onze opleidingen een rendement hebben van 25 à 30 procent na vier jaar bachelor. Dat vind ik niet normaal. Als vervolgens wordt gezegd, zou het niet zo zijn dat we een groot aantal talenten niet voldoende uitdagen om die streep te halen, dan zeg ik: dát is onze zaak. Worden we daarmee een koekjesfabriek? Nee. We hebben talent verspild, denk ik. “

Menselijke maat

Dittrich stelt vast dat universiteiten zo groot worden dat het besturen ervan nauwelijks kan zonder vormen van de genoemde economisering, bureaucratisering en hierachisering. Maar, zegt hij, je moet de menselijke maat daarbinnen zien te vinden.

“Je ziet in feite dat de bureaucratisering, meer dan de economisering, doorschiet. De angst om een fout te maken is zodanig groot geworden, dat iedereen als de dood is. Er zit angst in het stelsel. Daar is de overheid voor een belangrijk deel schuldig aan. Ik denk dat we er goed aan hebben gedaan door naar de instellingsaudits te gaan. De vraag die daar wordt gesteld: is het college van bestuur in control over de kwaliteit en dat is op zichzelf een hele redelijke vraag.”

- Dat is meteen ook de vraag die appelleert aan het idee dat de besturen van boven af alles willen regelen.  

“Door het feit dat sommigen de woorden ‘in control’ ook hebben gezien als ‘je moet dan ook gaan controleren’, zijn er niet alleen extern meer regels gekomen maar ook intern. De vraag is hoe we dat kunnen keren. Hoe kun je terug naar vertrouwen. Ik vind ook dat de politiek dat naar de universiteiten moeten doen. Want dat is in essentie waar het over gaat, terug krijgen van vertrouwen.”

Dit artikel verscheen in het onafhankelijke universiteitsblad Advalvas van de Vrije Universiteit in Amsterdam.

 

Plaats een reactie