Krouwel: ‘Veilig maken voedselketen duurt veel te lang’

Geplaatst door op vrijdag, 27 mei 2016 in blog | 0 reacties
Krouwel: ‘Veilig maken voedselketen duurt veel te lang’

De Taskforce Voedselvertrouwen maakte onder stoom en kokend water een actieplan om het vertrouwen in de voedselketen te herstellen. Nu het op de uitvoering aankomt, stokt het. Tot ergernis van Bart Jan Krouwel.

Minister Edith Schippers van Volksgezondheid en staatssecretaris Sharon Dijksma van Economische Zaken tuigden in maart 2013 de Taskforce Voedselvertrouwen op. In deze werkgroep, waarin overheid, toezichthouders en bedrijfsleven samenwerkten, werden maatregelen bedacht om met sluitende kwaliteitssystemen fraudeurs in de voedselketen buiten spel te zetten.

De Taskforce was het antwoord op – weer – een reeks schandalen en incidenten met vlees, eieren en veevoer. Het vertrouwen in de voedselketen moest worden hersteld na gesjoemel met biologische eieren, de ophef over paardenvlees dat als rundvlees was verkocht en veevoer dat vervuild was met furazolidon. In februari 2015 werd de Taskforce opgeheven; taak volbracht, er lag een actieplan. Het net rond de fraudeurs zou zich sluiten.

Maar hoe staat het met de uitvoering van dat plan? Onderzoek en navraag leert dat de implementatie van de maatregelen niet zo verloopt als de Taskforce voor ogen had. Het gaat nogal traag. Een voorbeeld is de verbetering van de kwaliteitssystemen zoals GMP+, GlobalGAP, BRC en IKB. De update van die systemen zou de borging van voedselveiligheid door de gecertificeerde bedrijven moeten versterken. Volgens het spoorboekje van de Taskforce zouden in januari 2016 de eerste systemen door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zijn goedgekeurd. De werkelijkheid is dat er nog niet één is geaccepteerd door de autoriteit.

Het tempo van de implementatie is Bart Jan Krouwel een gruwel. Krouwel was voorzitter van de kerngroep in de Taskforce en daarmee vertegenwoordiger van het bedrijfsleven. Hij is niet betrokken bij de uitvoering, vertelt hij, maar hij krijgt wel signalen dat het traag verloopt. In een rondetafelgesprek begin februari in de Tweede Kamer over voedsel trok hij aan de bel.

- U kreeg geen reactie.

‘Nee.’

- Kennelijk leeft het niet in de politiek.

‘Misschien hebben ze andere prioriteiten dan dit soort zaken. Maar de Taskforce was nota bene een gevolg van hun eigen politieke wens.’

- De NVWA verwacht dat komende zomer ‘de eerste acceptaties zullen plaatsvinden’ van de kwaliteitssystemen. Het zijn ingewikkelde trajecten en die vergen tijd, legt ze uit.

‘Gezien de afspraken die in februari 2015 zijn gemaakt duurt het veel te lang. Ik vraag me af of dat komt omdat er tegenstrijdige belangen zijn tussen verschillende partijen. Want als je echt met elkaar vindt, en dat vonden we in de Taskforce, dat een aantal zaken verbeterd moet worden, dan kan dat toch veel vlotter?’

- Is er in de Taskforce geen discussie geweest over het vervolgtraject?

‘Ja, daar is zeker discussie over geweest. Ik heb gepleit voor een toezichthouder om er op toe te zien dat het actieplan werd uitgevoerd. Maar dat vond men niet nodig. De NVWA en de Stichting Ketenborging zouden er voor zorgen dat er periodiek overleg kwam en dat de borging geregeld zou worden, maar wel allemaal op basis van vrijwilligheid. Het is niet wettelijk of anderszins geregeld.’

- Om bij crises sneller informatie uit te kunnen wisselen, moeten bedrijven die zich aan kwaliteitssystemen hebben gebonden toestemming geven om informatie te laten rouleren tussen beheerder van het kwaliteitssysteem en de toezichthouder, zo staat in het actieplan.

‘Die hele informatie-uitwisseling stond bij mij heel hoog op het lijstje. Het is ongelofelijk essentieel. Private partijen weten véél meer van elkaar, dan de NVWA weet. In de Taskforce heb ik bepleit dat we naar voorbeeld van de gang van zaken bij Fair Produce Nederland, waar ik voorzitter van ben geweest, bedrijven bij het aanvragen van een certificering een verklaring zouden laten ondertekenen zodat ze konden worden verplicht informatie over zichzelf beschikbaar te stellen. Dat is een hele lastige discussie geworden. Toen heeft directeur-generaal Hans Hoogeveen van Economische Zaken op een gegeven moment gezegd: als het tot aanpassing van wet- en regelgeving moet komen om informatie uit te kunnen wisselen dan gaan we er voor om dat mogelijk te maken.”

- Volgens het actieplan werkt de NVWA de voorwaarden waaronder informatie wordt gewisseld uit in een beslismodel dat zij kan gebruiken in crisistijd. Dit model zou in voorjaar 2015 gereed zijn. Navraag bij de autoriteit levert een uitgebreid antwoord op, maar onderaan de streep komt het hier op neer: een protocol voor informatie-uitwisseling is nog niet klaar.

‘Dat het niet geregeld is, is mijn grootste zorg. Dat heb ik in mijn afsluitende woorden in de Taskforce ook gezegd: hoe wordt nou nagekomen wat we hier afgesproken hebben? Nou, daar moest ik maar vertrouwen in hebben.’

- Dat had u dus niet.

‘Nee. De afspraken zijn onder stoom en kokend water tot stand gekomen. En in de Taskforce gebeurde alles op basis van vrijwilligheid. Op die manier is veel bereikt, maar je merkte dat het bij bepaalde partijen niet uit de grond van hun hart kwam. Mijn onderbuik zei: als je ziet hoe moeizaam bepaalde partijen hier in de Taskforce meebewegen om het anders te gaan doen, dan moet ik nog zien dat het gaat gebeuren, in ieder geval op tijd.’

- Over welke partijen hebben we het dan?

‘Dat zijn er meerdere. Maar laat ik de retailers noemen. Veel supermarkten kraaien hard dat ze zo zijn begaan met duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook in reclamespotjes. Daarmee straal je een bepaalde ambitie uit. Maar de onderlinge concurrentiestrijd op prijsniveau is dermate hard dat dat ten koste gaat van kwaliteit. Door die prijzenslag worden schakels in de keten, de boeren, uitgeperst. Uit oogpunt van veiligheid, gezondheid, kwaliteitseisen, verzin het, moet je dat als retail niet willen, zeker als je duurzaamheid uitstraalt. En als er toezicht gehouden moet worden of als er maatregelen afgedwongen moeten worden, dan leggen de retailers graag de verantwoordelijkheid bij de overheid neer.’

- Vindt U dat de politiek zich op de hoogte moet stellen van de uitvoering van het actieplan?

‘Ja, absoluut. De politiek heeft heel nauwlettend de ontwikkelingen in de Taskforce gevolgd, ook gezien de schandalen die er allemaal waren. Dan denk dat je juist als Kamer de plicht hebt om te kijken en te checken of er wel uitkomt wat er is afgesproken.’

-  Maar het bedrijfsleven moet toch zijn eigen verantwoordelijkheid nemen?

‘Zeker. De meesten doen het ook goed, laat daar geen misverstand over bestaan. Het gaat om de bedrijven, vaak kleinere die iets toeleveren, waar de knoeiers tussen zitten. Die kun je er alleen uitkrijgen als de bedrijven in de keten keihard met elkaar afspreken: dat accepteren we niet, die knikkeren we eruit. Maar men ziet allerlei hindernissen zoals langlopende contracten, de bewijsvoering, privacybescherming, informatie-uitwisseling om het ook werkelijk te kunnen doen. Nou als dat nu in de uitvoering niet lijkt te lukken, pas dan wet- en regelgeving aan!’

- Kan de NVWA het wel aan?

‘Er is ook héél veel discussie geweest over de NVWA. Toen we begonnen met de Taskforce was er luid en duidelijk, publiekelijk en in de Kamer veel kritiek op de NVWA. Er zijn extra middelen beschikbaar gesteld om de organisatie te verbeteren. En die verbetering is er ook echt gekomen. Maar je moet jezelf de vraag stellen of dit apparaat, dat gigantisch is geworden, wel het meest geschikt is om daar alles maar bij neer te leggen. Ook als je kijkt naar zaken als onafhankelijkheid en gezag, de NVWA is toch min of meer onderdeel van de overheid zelf. ’

- Bij de beoordeling van de kwaliteitssystemen blijkt ook, zo valt op te maken uit de beantwoording van de NVWA, dat criteria onvoldoende zijn ingevuld of zelfs nog geimplementeerd moeten worden.

‘Als dit zo is, dan zou je kunnen redeneren dat een aantal zaken niet op orde is. Maar dat betekent óók dat er behoorlijke risico’s zijn en dat het weer mis kan gaan. Dus zeg ik: des te dringender om het verdomd snel te regelen.’

- Zo niet, dan is het wachten op het volgende schandaal?

‘Ja en dan begint iedereen weer te kraaien van ‘ja, hadden we toch maar…’ Ik vind dat je het als politiek maar ook als private partijen niet zo ver moet laten komen.

* * *

Van AMRO tot Rabo

Bart Jan Krouwel (69) is zoon van een fruitteler in de Betuwe. Hij werkte het grootste deel van zijn werkzame leven in de bankwereld. Hij begon in 1964 bij AMRO en eindigde bij de Rabobank, waar hij in 2009 als directeur Maatschappelijke Innovatie Rabobank Nederland met pensioen ging. In de tussenliggende jaren was hij een van de oprichters en eerste directeur van de Triodos Bank, richtte hij de Onderlinge Waarborgmaatschappij Medios op, leidde hij als algemeen directeur het Medisch Centrum Berg en Bosch in Bilthoven en werkte hij als internationaal directeur bij Green Cross International, een milieuorganisatie die onder leiding stond van oud-president Michail Gorbatsjov van de Sovjet-Unie.

* * *

Een echte pionier

Krouwel: “Ik ben een echte pionier. Als de winkel op orde is, moet ik weg. Niets is leuker om iets wat onmogelijk lijkt toch mogelijk te maken. Mijn rode draad is daarbij altijd geweest: waar is nou behoefte aan en als de doelgroep groot genoeg is, hoe ga je dat inrichten? Philips had lange tijd als slogan: ‘Let’s make things better’, ik zei altijd: ‘Let’s make things possible’.”

Plaats een reactie