Johnny Hogenkamp: ‘Varkenshouderij moet in spiegel kijken’

Geplaatst door op donderdag, 12 november 2015 in blog | 0 reacties
Johnny Hogenkamp: ‘Varkenshouderij moet in spiegel kijken’

Johnny Hogenkamp zegt waar het op staat. De varkenshouderij moet kleiner, professioneler en als integratie verder.

Uri Rosenthal en Ingrid Jansen van de regiegroep Vitale Varkenshouderij kwamen langs om hem te bevragen over zijn ideeën over de toekomst van de varkenshouderij. Zij kregen te horen dat de sector alleen verder kan als ze professionaliseert met een omvang van zo’n duizend gespecialiseerde varkenshouders die produceren in een integratie. En de omslag moet snel worden gemaakt, zei Hogenkamp erbij. “Anders verliezen we de slag in Europa.”

Johnny Hogenkamp. De varkenshouder uit Dalfsen geeft al sinds jaar en dag richting aan de debatten in de varkenshouderij. Hij was betrokken bij de oprichting van de NVV en nam later met 1Varkensgeluid het voortouw om NVV en LTO weer bij elkaar te brengen. En nu de varkenshouderij in een diepe crisis is beland lanceerde hij (opnieuw) zijn plan om de sector te herstructureren en professionaliseren. Nu met geld uit de melkveesector.

Haal de schotten tijdelijk weg en geef melkveehouders de mogelijkheid maximaal twintig procent van de varkensproductieruimte op te kopen, stelt hij. Varkenshouders die willen stoppen krijgen een zetje om de stap te zetten en de financiële schade wat te beperken, melkveehouders kunnen hun fosfaatproductierechten aanvullen.

Maar het is een warme sanering en dat ligt gevoelig in de sector waar sinds jaar en dag het recht van de sterkste geldt: waarom moet er geld naar de stoppers? Varkenshouder John van Paassen reageerde met het plan om élke varkenshouder de mogelijkheid te bieden om tien procent van zijn varkensrechten te verkopen aan een melkveehouder. Het geeft de hele varkenshouderij wat financiële ruimte om uit het dal te kruipen, want Van Paassen staat op het standpunt dat de sector een behoorlijke omvang moet houden.

Hogenkamp vindt Van Paassens voorstel ‘een goed plan’, maar is toch overtuigd van de noodzaak om te komen tot een kleinere, professionele sector te komen die in een integratievorm twee tot drie miljoen minder varkens houdt. Naar voorbeeld van de geintegreerde varkenshouderij in Spanje of de sterk geregisseerde kalverhouderij. Alleen zo kunnen alle bedrijven structureel goede marges maken, is zijn betoog.

- Waarom bent u zo stellig in uw overtuiging dat er een omslag moet komen?
“Door over de grens te kijken. In ieder geval in Europa. Vorige week was ik in Oost-Duitsland. Daar heb je geen mestafzetkosten, een betere gezondheidsstatus en daardoor hogere opbrengsten. Een bedrijf vergelijkbaar met dat van mij heeft daar zo’n vier ton hogere marge, elk jaar weer. Je hoort die mensen niet over opbrengstprijzen. Bij de eerste beste opleving verdienen ze weer geld. Wij hebben die opleving nodig om de schade van de afgelopen jaren weg te werken.”

- U zei in 2013 al dat de sector de voorsprong op voerkosten, technische prestaties en infrastructuur kwijt was.
“Dat zei ik in 2009 ook al. We zitten hier niet op een eiland. De technische voorsprong die we hadden hebben we nauwelijks meer.”

- Nu in 2015 zegt u dat de sector failliet is.
“Dat was op een melkveebijeenkomst in Montfoort waar ik vier minuten kreeg om iets te zeggen. Ik dacht: laat ik het eens krachtig neerzetten. In dezelfde bijeenkomst werd aan een bestuurder van de POV gevraagd: bent u het daar mee eens? Nou failliet wilde hij niet zeggen, maar het was wel zwarter dan zwart. Toen dacht ik: noem het zoals het is, maar dat betekent hetzelfde. Dat probeer ik wel te bereiken: dat mensen op sleutelposities ook durven uit te spreken hoe de situatie is. Maak het nou niet te rooskleurig. Zoals: we gaan het Varken van Morgen maken en dan is alles opgelost. Nou vergeet het maar.”

- Terwijl toch de hoop gevestigd is op het concept van het  Holland Varken. Ook Rosenthal heeft het er over.
“Tuurlijk. Je moet ook een Nederlands varken in de markt zetten, maar denk nou niet dat de Duitse consument direct warmloopt voor het Holland Varken. Die heeft toch liever vier, vijf maal D. van Deutsch. Dat chauvinisme zie je in heel Europa. De wereld zit helemaal niet op het Holland Varken te wachten.”

- U gaf laatst aan dat 800 bedrijven in bijzonder beheer zitten bij de bank.
“Ik las een artikel waarin Ruud Huirne van de Rabobank zei: we zijn intensief in gesprek met 800 varkenshouders over hun nabije toekomst.”

- Dat vertaalt u als…
“Bijzonder beheer, ja.”

- Met 800 varkenshouders heb je het bijna over de helft van de 2.000 gespecialiseerde varkenshouders die er nog zijn. Met de andere helft gaat het ook niet geweldig. Een sector die zijn voordelen kwijt is ten opzichte van het buitenland, die qua biggen achterloopt op de Deense concurrentie, die financieel niets meer kan dan overleven, zo’n sector moet een omslag maken.
“Ja, zo is het. Je kunt stoere praat bezigen: in elk oorlog bijven soldaten over… Toen ik in 1988 begon waren er 30.000 varkensbedrijven, nu zijn er nog 2.000 gespecialiseerde varkenshouders over. Het sterke punt van de Nederlandse varkenshouderij was altijd behoud van zelfstandig ondernemerschap en vrije concurrentie. Daar zijn we gedreven in. Echte overlevers, in positieve zin. Maar dat is nu een beetje omgedraaid en dat werkt tegen ons.”

- U zegt: de hele sector overleeft het zo niet.
“De eerste vraag van Rosenthal hier aan tafel was: vertel me eerst eens, hoe is de situatie in de varkenshouderij? Ik zei: in harde cijfers? Nou, 75 procent verliest geld, 25 procent verdient geld. Structureel. Ik heb daar nog wel bij gezegd dat van de verdiensten van bijvoorbeeld 10.000 euro nog wel de ondernemer betaald moet worden. Toen zei hij: ‘Dat is harstikke slecht. Ik wist dat niet.’ Dat verbaasde mij. Dat zijn toch eigenlijk cijfers die je als eerste wilt weten.”

- U zegt niet alleen, er moet een omslag komen. Het moet ook snel.
“Ja. Als het nog tien jaar duurt, wordt de kracht van de blijvers uitgehold. Degenen die voor de 2020-regel hebben getekend en sowieso moeten stoppen, haal dat naar voren. Oude voergeldstallen waar alleen de voerleverancier nog belang bij heeft om die vol te zetten: weg ermee. Maak daar een slag. Dan zet je ook kwalitatief een stap mee.”

- Maar dat is niet hele verhaal.
“We kunnen niet de laatste stap zetten om te denken als een integratie. Maar als de kopgroep overblijft dan zal het besef er zijn: we kunnen het beter samen doen. Je ziet al wel iets komen.”

- Naar voorbeeld van Spanje.
“Meer dan de helft van de varkenshouderij wereldwijd is geintegreerd. Zoals in Spanje. We moeten vanuit de varkenshouder, de producent gaan denken. Er is altijd gezegd: ja, maar dan gaat de periferie, de schil eraan. Nou, die is echt niet meer afhankelijk van Nederland. ForFarmers, Agrifirm en De Heus zitten nu overal, tot in Afrika aan toe. Die hebben ons niet meer nodig, hoor. Ja, voor het plaatje. We denken nog te veel in hokjes. Iedereen in de keten probeerde een verdienmodel te ontwikkelen. De meesten zijn daarin prima geslaagd, behalve de varkenshouders. En in die spiegel moeten we kijken.”

- Hoe ziet het er straks uit? Er zijn nog duizend gespecialiseerde varkenshouders, maken ze onderling afspraken over wie wat produceert?
“Dat denk ik wel ja. We zoeken elkaar op, we leren elkaar kennen, we nemen zelf de regie over de bedrijfsvoering en over de toeleveranciers en maken uiteindelijk de slag richting afzet.”

- Terug naar Rosenthal. Heeft u al een terugkoppeling gehad?
“Nee. Maar ik heb wel geduld. Ze gaan besloten bijeenkomsten houden met varkenshouders, een van de laatste is hier op mijn bedrijf in de Showroom. Daarin zullen ze de plannen voorleggen, neem ik aan.”

- Wat komt er uit?
“Het zal een gigantische uitdaging worden. Nu moeten ze echt wel met iets komen en het gedragen krijgen. En dat zal ook wel gebeuren. Het belangrijkste is voor mij dat het ministerie van Economische Zaken en Rabobank de opdrachtgevers zijn, met de POV als derde partij. Dit is nooit gebeurd in de geschiedenis. Dat schept verwachtingen en verplichtingen. ”

- Rabobank zit met 800 bedrijven in bijzonder beheer, dus die wil stappen zodat de financiële schade zo klein mogelijk blijft.
“De Rabobank neemt het verlies op de sector, daar ben ik van overtuigd. Ik hoorde op een gegeven moment dat ze twee miljard euro hebben uitstaan in de sector, dat valt me nog mee. Zelfs als ze een kwart verliezen, dan kan Rabo dat nog wel lijden. Dat zal het maximale zijn. Maar ik ben er van overtuigd dat de Rabo een plan heeft net zoals in de glasgroentesector.”

* * *

‘Alles in eigen beheer’

Johnny Hogenkamp (49) houdt op zijn bedrijf in Dalfsen 1.600 zeugen en 2.600 opfokzeugen en vleesvarkens. Hij produceert vrijwel alles in eigen beheer, dus ook het eigen voer.

Hij nam het initiatief tot FarmFocus, ‘webportaal voor de modern varkenshouderij’. Het credo is: meer rendement door samenwerking.

Hogenkamp heeft drie kinderen. De vraag of een van de drie hem opvolgt is nog niet beantwoord, hoewel zijn oudste dochter sinds een jaar erg actief is in het bedrijf. “En dat geeft het bedrijf een enorme schwung.”

Dit artikel is gepubliceerd in Boerderij

Plaats een reactie