‘Regels bioboeren moeten strenger’

Geplaatst door op maandag, 22 september 2014 in blog | 0 reacties
‘Regels bioboeren moeten strenger’

De biologische melkveehouderij gaat dit najaar praten over aanvulling op de voorschriften voor de bedrijfsvoering. De sector wil niet wachten op aanscherping van de Europese regelgeving. Als een flinke meerderheid van de biologische melkveehouders instemt, komen er extra normen met nieuwe certificering en eigen toezicht.

De biologische melkveehouderij gaat bij zichzelf te rade. Ligt de lat wel hoog genoeg als het gaat om eisen en richtlijnen voor de bedrijfsvoering? Neem nou de weidegang, het gebruik van antibiotica of natuur en biodiversiteit. Drie thema’s die de Nederlandse consumenten belangrijk vinden, zegt Peter de Nooij. “De beleving ervan is hier veel intenser dan in andere landen. En biologische zuivel wordt merendeel binnenlands afgezet, dus is het belangrijk dat je aansluiting houdt bij wat de consument belangrijk vindt. Op deze thema’s willen we in ieder geval voorop blijven lopen. Gemiddeld genomen scoren biologische boeren goed op deze thema’s, echter niet elk bedrijf en de gemiddelde score kan beter.”

De Nooij is biologisch melkveehouder (75 koeien, 60 hectare) in Ouderkerk aan de Amstel en lid van de werkgroep die een voorstel schrijft voor een aanvullende certificering voor de biologische melkveehouderij.

De werkgroep is een initiatief van De Natuurweide, de vereniging van biologische melkveehouders waar De Nooij lid van is. Binnen De Natuurweide wordt al langer gediscussieerd over de vraag of de biologische melkveehouderij wel onscheidend blijft en zijn voorsprong behoudt. Er zijn leden die vinden dat de richtlijnen op onderdelen ontoereikend zijn geworden en te langzaam veranderen.

Weidegang
De Nooij noemt de weidegang als voorbeeld. ”In de Europese regelgeving staat dat de koeien toegang moeten hebben tot weidegang. Een trapveld met de staldeur open is technisch gezien genoeg. Als de Skal-controleur komt en ziet dat de deur open staat en de koeien naar buiten kunnen, dan voldoet de melkveehouder formeel aan de regels. Zijn koeien komen echter nauwelijks buiten omdat praktisch al het voer binnen voor het voerhek wordt verstrekt. Er zijn bedrijven die zo werken. Het mag volgens de letter van de overeenkomst en het zijn uitzonderingen, maar als je zo boert moet je niet biologisch willen zijn. We willen vooral duidelijkheid scheppen, ook omdat weidegang nuttig is voor dierenwelzijn, biodiversiteit en milieu.”

Als je de weidegangregels afzet tegen tegen de weidepremievoorschriften in de gangbare melkveehouderij (koeien 120 dagen per jaar buiten), dringt de vraag zich op of de biologische boeren hun voorsprong wel behouden. Gangbaar wordt steeds duurzamer. Het is in ieder geval zaak, zegt De Nooij, dat de sector gript houdt op zijn eigen toekomst. “Je moet anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. En daarbij: we willen vooruit.”

Die vooruitgang moet worden vertaald in aanvulling op de eisen en voorschriften voor biologische bedrijfsvoering. Uit het debat binnen De Natuurweide steeg dit jaar af en toe een proefballon op of kwam er een idee of voorstel naar buiten, maar nooit resulteerde dat in een aanpassing of aanscherping van de richtlijnen van Skal. De Nooij: “Op een gegeven moment hadden we binnen De Natuurweide de achterban wel mee als het ging over weidegang en antibiotica, maar dan klop je aan bij Skal en die zegt: wij kunnen niks. We zijn afhankelijk van het ministerie van Economische Zaken en uiteindelijk Europa. Die bepaalt. En wachten op Europa heeft geen zin, want dat schiet niet op.”

Peter de Nooij

Een zelfde soort ervaring hadden de biologische melkveehouders bij de zuivelverwerkers. Die hadden, zo schetst De Nooij, er geen trek in om de leveringsvoorwaarden aan te scherpen. “Maar ze vonden het prima als we als melkveehouders het initiatief zouden nemen.”

Dus werd er op initiatief van De Natuurweide begin dit jaar een werkgroep opgericht die aan voorstel schrijft voor aanvullende certificering. Die exercitie is geen alleingang van de vereniging, in het comité zitten op persoonlijke titel ook vertegenwoordigers van de verwerkers FrieslandCampina, EkoHolland, Rouveen en Aurora. Wageningen Universiteit zorgt voor ondersteuning.

De werkgroep moet, zo is de opdracht, met een aanvullend systeem komen dat voor alle biologische melkveehouders toegankelijk is, transparant en weinig kost.

De werkgroep richt zich op zes thema’s: biodiversiteit, diergeneesmiddelen, dierenwelzijn/weidegang, energie, uitstraling erf en bedrijf en voer binnen de regio. In het certificeringsplan komen aanvullende richtlijnen over deze onderwerpen. Hoe die normen er uit zien, wil De Nooij nog niet prijsgeven. Hij wil niet vooruitlopen op de consultatieronde die de werkgroep houdt op regionale bijeenkomsten in oktober en november met biologische melkveehouders en met organisaties als Stichting Natuur en Milieu, Dierenbescherming en Vogelbescherming.

“We willen een zo breed mogelijk draagvlak,” zegt De Nooij. Dat betekent dat 70 procent van de melkveehouders zich achter de aangescherpte normen moet scharen, wil de aanvullende certificering van de grond komen. “Met 70 procent heb je een kritische massa. De kans is groot dat de melkverwerkers dan zeggen: de 30 procent die niet meedoet moet ook de stap gaan zetten.”

Spannend
Het wordt spannend of het gaat lukken om de plannen geaccepteerd te krijgen, zegt De Nooij. “Niet elke melkveehouder is er van overtuigd dat het moet. En we vragen het nodige. Met strengere normen zijn er boeren die aanpassingen moeten doorvoeren in hun bedrijf. Ik zal dat ook moeten. En dat kan een extra inspanning vragen. Bovendien gaan we fysiek controleren, dat hoort bij borging. Daar heb je een bureau voor nodig die certficeert en controleert. Kost ook geld. En vervolgens kunnen we niet zeggen wat het gaat opleveren.”

Toch is De Nooij er van overtuigd dat de sector deze stappen moet zetten. De kost gaat voor de baat uit, zegt hij. “Op den duur zal het onze positie enorm versterken. Dit is onze license to produce. Blijven doorgaan op basis van alleen de huidige regels is een te groot risico, zeker als je moet afwachten wanneer deze worden aangepast. De consument vraagt om duurzame zuivel waarbij rekening wordt gehouden met thema’s waar de Europese regels nu niet of onvoldoende in voorzien.”

Bij aanscherpen van de voorschriften kunnen biologische veehouders afhaken. Het zij zo, zegt De Nooij. “Als een bioboer heel veel moet omgooien om aan de aanvullende certificering te kunnen voldoen, dan is hij niet geschikt voor een biologische bedrijfsvoering. Dan moet ie z’n knopen tellen en zeggen: jongens, ik ben gewoon gangbaar.”

————————————

Bionext: Ook buitenland stelt extra eisen

Ook in het buitenland neemt de vraag sterk toe naar biologische producten met extra kwaliteitseisen. Dat stelt koepelorganisatie Bionext in het vorige maand verschenen rapport over exporttrends 2013. Deze vraag komt, aldus Bionext, vooral uit de Duitse markt waar een tweedeling is ontstaan tussen EU-bio en ’Verbandswaren’ (producten van boerencoöperaties met private, bovenwettelijke eisen voor bio-kwaliteit, zoals Bioland, Naturland en Demeter).

Voor de Nederlandse biologische landbouw is Duitsland met afstand het belangrijkste exportland. De export van biologische zuivel is stabiel, volgens Bionext. In 2013 werd voor €36,2 miljoen uitgevoerd. Deze bestaat voor het grootste deel uit kaas (63%) en daarnaast rauwe melk, ingrediënten en poeder. Geitenzuivel en -kaas is zeer in trek in veel EU-landen en er is een groot tekort aan, aldus Bionext.

Nederlandse bedrijven hebben vorig jaar in totaal voor €852 miljoen euro aan biologische producten geëxporteerd, bijna 9 procent meer dan in 2012, aldus Bionext. In Nederland werd in 2013 voor €984,2 miljoen aan biologische voeding verkocht, €50 miljoen meer dan in 2012, een groei van 5,4 procent. Daarmee zwakt de groei van de afzet van biologisch voedsel iets af ten opzichte van eerdere jaren, aldus de Monitor Duurzaam Voedsel van LEI WUR.

In de de belangrijkste verkoopkanalen op de binnenlandse markt behoren biologische zuivel (+27,1%) en biologische kaas (+25,5%) tot de snelste groeiers. De omzet van de totale bio-zuivel nam vorig jaar iets af.

illustratie 2bron: Monitor Duurzaam Voedsel

Dit artikel verscheen in Zuivelzicht

Plaats een reactie