Landstede: de echo van het Amarantis-scenario

Geplaatst door op donderdag, 14 maart 2013 in blog | 0 reacties
Landstede: de echo van het Amarantis-scenario

Staan de ondergang van onderwijsgigant Amarantis en de splitsing van twee mbo-kolossen in Rotterdam op zichzelf? Landstede in Zwolle lijkt als twee druppels water op Amarantis, en de inspectie maakt zich zorgen. Maar het bestuur weet zeker: het komt goed.

Landstede is een reus zoals er meer zijn in het middelbaar beroepsonderwijs. Maar het is een reus op lemen voeten, lijkt het wel. De onderwijsinspectie maakt zich zorgen: de financiële positie van Landstede is ‘kwetsbaar’ en de kwaliteit van het onderwijs is niet overal in orde. Het bestuur erkende zelf een half jaar geleden al: “We hebben te veel hooi op de vork genomen”. En de ondernemingsraad zegt: “Natuurlijk hebben wij de vraag gesteld: kan ons hetzelfde overkomen als Amarantis?”

De schrik zit er goed in in het middelbaar beroepsonderwijs. Een jaar geleden bleek dat Amarantis zo goed als failliet was. Deze gigant (30.000 leerlingen in voortgezet onderwijs en mbo, vestigingen in onder meer Amsterdam, Utrecht, Almere en Amersfoort) is inmiddels opgesplitst in kleinere scholengroepen. Een paar weken geleden besloten twee grote Rotterdamse roc’s, Albeda en Zadkine, tot iets soortgelijks: ze heffen zich op en verdelen hun opleidingen over vijf tot acht kleinere ‘mbo-colleges’.

Is de schaalvergroting in het mbo tegen haar grenzen opgelopen? Zijn Amarantis, Albeda en Zadkine voortekenen van een trendbreuk? Wie volgen er nog meer? Is Landstede misschien de volgende die in stukken breekt?

Landstede lijkt als twee druppels water op Amarantis. Net als Amarantis is het een product van een reeks fusies tussen scholen in mbo én voorgezet onderwijs, en net als Amarantis hebben al die scholen elkaar vooral gevonden vanwege hun christelijke identiteit. Het bestuur van Landstede zetelt in Zwolle, maar vestigingen zijn er van Harderwijk tot Raalte, in steden en dorpen verspreid over drie provincies – opnieuw: net als Amarantis.

Bij Amarantis liep het uit op een ramp. “Identiteit is te weinig basis voor een fusie”, analyseerde Marcel Wintels vlak nadat hij aantrad om de puinhoop van Amarantis op te ruimen. “De verschillen tussen mbo en voortgezet onderwijs zijn groot en de scholen zijn verspreid over te veel verschillende steden.”

Verschillen zijn er ook. Landstede is veel kleiner (13.500 tegen 30.000 leerlingen) en anders dan Amarantis kampt Landstede niet met tegenvallende leerlingenaantallen en te grote en dus dure schoolgebouwen.

Maar gezond? De onderwijsinspectie is er niet gerust op. In december plaatste ze Landstede onder verscherpt financieel toezicht. In 2011 was er al een tekort van bijna 7 miljoen euro en ook in 2012 moesten alle zeilen worden bijgezet. Landstede had liquiditeitsproblemen en de solvabiliteit, het vermogen om schulden af te betalen, loopt terug. Daarnaast maakt de inspectie zich zorgen over de vele investeringen in onder meer gebouwen. Die ‘dragen risico’s in zich’, stelt ze.

In die zorg van de inspectie klinkt de echo van het Amarantis-debâcle. “Feit is”, stelt ze, “dat Landstede een onstuimige groei heeft doorgemaakt met een verviervoudiging van omzet en balanswaarde in enkele jaren tijd. De veelheid van activiteiten, de complexe organisatiestructuur en samenwerking van drie instellingen voor het voortgezet onderwijs en één mbo-instelling op 47 locaties in drie provincies maken de instelling kwetsbaar voor mogelijke financiële tegenslagen.”

Ook voor de ondernemingsraad was dat reden tot zorg. “Wij hebben als ondernemingsraad het bestuur de vraag gesteld: kan ons hetzelfde overkomen als Amarantis?” vertelt Ruud van Pelt, tot juli 2012 Landstede-docent en voorzitter van die raad. “Het antwoord was: nee.”

Bestuursvoorzitter Rob van Kessel kan dat antwoord wel toelichten. Ja, erkende hij een half jaar geleden al, Landstede had te veel hooi op de vork genomen. Een onverwacht grote toestroom van leerlingen, investeringen in schoolgebouwen en een digitaliseringsproject dat een paar miljoen te duur uitpakte, zorgden in 2012 voor liquiditeitsproblemen. In de jaren daarvoor bleef Landstede ‘te vaak en op te veel plaatsen’ niet binnen de gestelde budgetten. Daar kwam nog een strafkorting van bijna een half miljoen euro voor een afgekeurde opleiding bovenop.

Maar in 2013 worden weer zwarte cijfers geschreven, verwacht Van Kessel nu. “Zoals we het nu kunnen bekijken, draaiden we in 2012 quitte.” Het bestuur is vol op de rem gaan staan. Hand op de knip, terughoudend met investeringen, minimaal onderhoud. “Het liquiditeitsprobleem hebben we getackeld. En we werken aan de versterking van onze solvabiliteit. Ik denk dat over een half jaar het verscherpt toezicht wordt opgeheven.”

Ook om andere redenen is Van Kessel niet bang voor het Amarantis-scenario. Landstede is dan wel groot, maar decentraal georganiseerd en daardoor goed bestuurbaar, zegt hij. “We gaan uit van eenheden met de maximale grootte van duizend tot tweeduizend mensen. De directie en docenten moeten iedereen kennen, daarmee hou je de betrokkenheid in stand.”

Maar maakt de combinatie van mbo en voortgezet onderwijs de organisatie niet te complex? Van Kessel denkt van niet. “Natuurlijk vroegen wij ons af: Amarantis, zijn wij dat ook? Nou, wij zijn nooit uit geweest op schaalvergroting. Het enige waar we steeds op hameren is: we moeten doen waar de markt en de overheid om vragen. Doe je dat goed, dan komen er steeds meer studenten op je af en ook instellingen die aansluiting zoeken. Ze melden zich bij ons, hè, wij benaderen ze niet.”

Landstede groeide, net als andere roc’s, in korte tijd als kool. De instelling wil ‘ondernemend’ zijn, heet het, en ‘middenin de maatschappij staan’. De vele initiatieven in de regio leverden Van Kessel in 2010, bij de opening van het sportcentrum van Landstede, zelfs de erepenning van de stad Zwolle op. Zijn instelling zit inmiddels in de kinderopvang, in het buurt- en ander welzijnswerk, ze heeft kringloopwinkels, is verbonden aan een hippisch centrum, heeft een eigen kapsalon.

Is dat wel nodig? Wat heeft dat nog met onderwijs te maken? Veel, zegt Van Kessel. Het zijn allemaal plekken om studenten in de praktijk te laten leren. “We wilden af van de kritiek dat ons onderwijs niet aansluit op de beroepspraktijk, dus hebben we gezegd: we plaatsen een deel van ons onderwijs in de praktijk. Consequentie is wel dat we veel gebouwen hebben. Dat is niet ideaal, maar we geloven er in.”

Toch is ook het onderwijs niet boven alle kritiek verheven. In augustus plaatste de inspectie Landstede ook de onderwijskwaliteit onder scherper toezicht. De kwaliteit is niet goed genoeg gewaarborgd, oordeelde ze, en ook de examens zijn niet altijd goed genoeg. Als de situatie dit voorjaar niet verbeterd is, zal de inspectie de minister adviseren om opleidingen te sluiten. En het is niet de eerste keer dat de inspectie Landstede waarschuwt.

Dat klinkt ernstig, maar Landstede is geen uitzondering. Volgens de inspectie zijn er op dit moment 29 mbo-opleidingen ‘zeer zwak’ en bij 59 opleidingen vindt ze de examens onder de maat. Oud-voorzitter van de ondernemingsraad Van Pelt reageert laconiek. Twee van die zeer zwakke opleidingen zitten bij Landstede en vijf van de opleidingen met onvoldoende examens. Op een totaal van de bijna tweehonderd mbo-opleidingen die Landstede heeft. “Ik vind dat betrekkelijk.”

Die kwaliteitsproblemen hebben bovendien te maken met de naweeën van een vernieuwing waarmee niet alleen Landstede, maar het hele mbo te kampen heeft: de invoering van het competentiegericht onderwijs waarin meer nadruk ligt op vaardigheden en waarin leraren vooral als coach moeten optreden. “Maar lang niet iedereen kan dat”, zegt een van die docenten, Peter Evers van de opleiding vormgeving & entertainment.

En dan zit de inspectie ‘als een bok op de haverkist’ om te kijken of het onderwijs goed is, zegt Evers. “Ja, en dan is het soms niet goed. Het is goed dat ze meekijkt. Maar ik vind het wat druktemakerij.”

Ook volgens bestuursvoorzitter Van Kessel staat Landstede er niet slecht voor. Vele malen beter dan Amarantis, in elk geval, en ook in de plannen van Albeda en Zadkine ziet hij geen waarschuwing – hoewel Zwolle net als in Rotterdam twee grote roc’s telt, naast Landstede ook het Deltion College. “Monopolisten hebben vaak een slecht imago. Door concurrentie blijf je scherp. Ik hoef bij ons niemand te vertellen dat we goed onderwijs moeten geven. Want doen we dat niet, dan gaan de leerlingen naar de ander toe.”

 

Dit artikel is gepubliceerd in dagblad Trouw

Plaats een reactie